Waar werkt Boer helpt boer?


‘Boer helpt boer’ is een project wat opgestart is door het Business Ambassadors-Team van de ZOA. Burundi is een heel klein landje in Afrika, ongeveer zo groot als Nederland.

Burundi_Map_2

Het land is omsloten door Congo, Tanzania en Rwanda. Tientallen jaren kende Burundi veel geweld door het conflict tussen de Hutu’s en de Tutsi’s. Duizenden mensen vluchtten naar buurland Tanzania. De afgelopen jaren keerden velen ven hen terug naar het kleine en overbevolkte land. Bij het bezoek als Ambassadeurs-team in november 2013, mochten we een bezoek brengen aan een ‘transit-kamp’. Door de VN worden mensen in bussen en vrachtwagens geladen in Tanzania en teruggebracht naar Burundi: daar krijgen ze een nieuwe identiteitskaart, een overlevingspakket en binnen 48 uur zijn ze in het dorp of de stad van bestemming. Op dit moment werken we voornamelijk in de meeste zuidelijke provincie Makamba. Zodra het onderwijsprogramma ‘selfsupporting’ is, zal het ook in andere delen van het land worden toegepast.

political-map-of-Burundi

Een situatie die niet altijd makkelijk is. Een nieuw leven opbouwen, terwijl je eigenlijk nergens terecht kunt. ZOA helpt de bevolking om samen te werken voor een betere toekomt en samen naar een oplossing te kijken.  In plaats van het uit te vechten, verdelen mensen steeds vaker hun land. Wij ondersteunen dit proces met advies voor de lokale administratie (kadaster), en ondersteunen de deelnemende gezinnen bij de landbouw. Sinds 2011 lossen we zo met honderden gezinnen heel veel conflicten op. Er zijn opslaghangars gebouwd en in 8 dorpen is het onderwijsprogramma volop aan de gang. In de gemeenschappen neemt de samenhang zichtbaar toe en zien we dat de mensen samen willen werken aan een nieuwe toekomst.

Afgelopen jaar is een Nederlandse vrouw werkzaam geweest in Burundi en heeft onderzoek gedaan naar dit project tot nu toe.
Hieronder vindt u een samenvatting van het onderzoek dat gedaan is naar het project ‘Gezond boerenverstand’:

Dit rapport beschrijft een evaluatie van het project “Professionalisation Agricole” en focust zich op de vraag of alle objectieven van het project zijn behaald en hoe de levens van de participanten zijn veranderd door de nieuwe skills en kennis ze hebben opgedaan in de lessen. Verder zijn ook de lesmethoden en de inhoud geëvalueerd, en is er rekening gehouden met de suggesties van de participanten zelf, om te zien of het project de echte benodigdheden van de participanten en hun omgeving adresseert. Dit rapport is een externe aanvulling op het eindrapport van het project zelf, geschreven door de projectmedewerkers, die verder ingaat op de data verzameld in het veld, de resultaten van de examens en de zelf-evaluaties.

Sinds deze evaluatie is gebaseerd op de effecten van het project op het dagelijks leven van de participanten, is er een kwalitatieve onderzoeksmethode gebruikt. De evaluatie bestond uit klassenevaluaties die zijn gegeven aan 85 participanten in Mara, Karonge, Samvura en Mugu, interviews met 14 participanten in Mara en Karonge en twee participanten die het programma hebben verlaten, en vier Focus Group discussies in Mara en Karonge, waarin de mannen en vrouwen in verschillende groepen waren verdeeld.

De klassenevaluaties lieten zien dat de participanten, over het algemeen, erg tevreden waren met de lessen en de lesmethodes. Alle onderwerpen die in de klas zijn behandeld werden gezien als pertinent, de leraar gebruikte toepasselijke voorbeelden in de les, de cijfers waren eerlijk gegeven, de leraar legde het materiaal op een interessante manier uit, en de leraar was oplettend ten opzichte van studenten die meer hulp nodig hadden. Ook wilden de participanten hun capaciteiten gebruiken om hun velden te cultiveren en het gebruik van de productie te plannen. Desalniettemin, sommige participanten gaven aan dat ze niet genoeg studiemateriaal hebben ontvangen om verder te studeren, en niet alle participanten hebben hun buren de nieuwe capaciteiten aangeleerd. Deze zijn voornamelijk participanten van de tweede generatie, die nog geen praktisch gedeelte hebben gedaan en die nog geen studieboek hebben ontvangen (dit is gepland voor het aankomende seizoen). Ook hebben de participanten aangegeven graag meer onderwerpen te behandelen in de lessen, zoals veeteelt.

De interviews lieten de effecten zien van het project op het dagelijks leven van de participanten. De productie is verhoogd door het toepassen van moderne technieken en het berekenen van de benodigdheden in het veld in zaden, meststoffen, en werkdagen. Ze hebben de oppervlakte gemeten en hun productie gewogen. Verder begrijpen ze nu de redenen achter het gebruik van een bepaalde hoeveelheid zaden en meststoffen die nodig zijn voor het veld. Na de productie hebben ze het gebruik gepland in gedeeltes voor de consumptie, verkoop en zaden, en hebben ze de zaden opgeslagen, wat de voedselzekerheid verzekerd tot aan de productie van het volgende seizoen, en hun inkomen heeft verhoogt door het verkopen van hun productie tegen een hogere prijs. Ook huishoudactiviteiten zijn gepland, en de inkomsten en uitgaven bijgehouden. Sommige participanten hebben reeds hun capaciteiten toegepast in andere commerciële activiteiten. Alle participanten zijn erg gemotiveerd om door te gaan met het toepassen van hun kennis, omdat ze positieve veranderingen hebben gezien.

De Focus Group discussies hebben verdere uitleg gegeven aan de veranderen die beschreven zijn in de interviews en enkele voorbeelden aangedragen. Verder hebben ze de transformatie in de mentaliteit van de participanten weergegeven: ze begrijpen nu de werkelijke waarde van tijd en planning. Ook hebben de meeste participanten gezegd dat de lessen hen heeft geholpen om meer professionele boeren te worden. Als een groep in een associatie willen ze verder leren en hun capaciteiten toepassen om hun landbouwbedrijf te professionaliseren en te commercialiseren.

De objectieven om de velden, het huishouden en commerciële activiteiten goed te kunnen leiden zijn behaald. De drie belangrijkste uitkomsten behorend bij deze objectieven zijn vastgesteld, te weten: professionele capaciteiten toegepast in de agricultuur, het kunnen plannen van de productie en het inkomen, en een versterkte entrepreneursgeest. Deze uitkomsten zijn het resultaat van de effecten van het hebben van een vergrote productie, voedselzekerheid en inkomen. Echter, is het wel cruciaal dat de associaties van participanten verdergaan met het toepassen van hun kennis en capaciteiten om de duurzaamheid van deze uitkomsten en effecten te waarborgen.

Recommandaties ter verbetering van het project zijn primair gebaseerd op het klassenmateriaal, verzoeken voor de inhoud van de lessen en het type zaden gebruikt tijden het praktische gedeelte, en het assisteren van de associaties om de duurzaamheid te waarborgen.